donderdag 31 januari 2013

Da haben Sie Glück!

Tot voor kort was mij van de oudste voorvader van mijn vrouw, Conraad Meiners Winter, uitsluitend bekend dat hij koetsier was en uit Oldenburg afkomstig moest zijn. In een poging verdere aanknopingspunten te krijgen, werd ik lid van de Oldenburgische Gesellschaft für Familienkunde e.V. . Bij het eerste mailtje naar de mailinglijst, waarin ik me als nieuw lid voorstelde, nam ik tevens de gegevens op die mij van Conraad bekend waren en opperde, op grond van de vernoeming van de kinderen, dat de ouders van Conraad zeer waarschijnlijk Meindert en Geeske moesten heten.

Meteen de volgende dag ontving ik al een reactie: "Da haben Sie Glück!", gevolgd door de gegevens van het gezin van de ouders van Conraad, die in 1728 in Oldenburg geboren is als Conrad Jürgen Hermann Winter. Zijn vader heet Meinert, zijn moeder Gesche. Hij had zes oudere zussen, een jongere zus en een jongere broer.

Tevens werd een andere vraag beantwoord, die ik in verband met de vernoemingen stelde: de vraag blijft naar wie Arent genoemd is.
Die vraag kan nu worden beantwoord: Conraad's jongere (en enige) broer heet Arnd Gerhard.



zaterdag 26 januari 2013

Verborgen verleden: Jantje van Leiden



Vanavond zag ik de aflevering van het programma Verborgen verleden over de voorouders van Daphne Bunskoek. Haar voorvader Hendrik Hendriksen (Wever) bleek niet alleen in 1869 als bedelaar naar Ommerschans te zijn gestuurd maar al in 1822 met zijn gezin vanuit Leiden in Frederiksoord te zijn geplaatst. Daar zag ik al in een glimp in het register dat de man was geboren in 1786 in Oudehaske.
De naam Wever, zo werd gezegd, had hij er pas in Frederiksoord "bijgekregen", mogelijk omdat zijn beroep wever zou kunnen zijn geweest.

Inderdaad sprak de onderzoeker uit Leiden over een afkomst uit Friesland (een vrij keurige afkomst zelfs, aangezien de man zijn eigen naam kon schrijven in een leesbaar handschrift), maar door armoede in Leiden van turfkoopman via sjouwer vervallen in armoede.
Maar, zo merkte de onderzoeker op, in Oudehaske was verder niets meer te vinden.

Dat laatste leek mij sterk. Binnen tien minuten was ik er achter dat een zoektocht via Tresoar in de DTB-boeken van de gemeente Haskerland iets zou kunnen opleveren.
Eerst vond ik dit:


Haskerland, dopen, geboortejaar 1786, doopjaar 1786
Geboren op 21 oktober 1786
Gedoopt op 29 oktober 1786
Dopeling: Hendrik
   Vader: Hendrik Beerends Weever
  Moeder: Harmke Hendriks Toering

     Opm.: De ouders wonen in Oudehaske

Gestandaardiseerde namen:
Dopeling: HENDRIK of HENDRIKJE
   Vader: HENDRIK BERENDS WEVER
  Moeder: HARMKE HENDRIKS TOERING

Bron:
Collectie Doop-, Trouw-, Begraaf- en Lidmaatboeken (DTBL)
Herv. gem. Oudehaske en Haskerhorne, doop 1697-1811
Inventarisnr. : DTB 355
Op microfiche beschikbaar op studiezaal Tresoar

Daarna was het ook eenvoudig om de trouwakte van Hendrik's ouders te vinden:


Haskerland, huwelijken 1784
Vermelding: Bevestiging huwelijk op 16 mei 1784
 Bruidegom: Hendrik Beerents afkomstig van Oudehaske
     Bruid: Harmke Hendriks Toering afkomstig van Sneek

Gestandaardiseerde namen: 
 Bruidegom: HENDRIK BERENDS
     Bruid: HARMKE HENDRIKS TOERING

Bron:
Collectie Doop-, Trouw-, Begraaf- en Lidmatenboeken(DTBL)
Trouwregister Hervormde gemeente Oudehaske Haskerhorne 1697-1811, Tot 1746 

ook
Nijehaske
Inventarisnr.: DTB 356
Op microfiche beschikbaar op de studiezaal van Tresoar

Hoezo dus: niets te vinden?
En hoezo: "Wever" kwam er pas in Frederiksoord bij? In 1784 werd Hendrik Hendriksz reeds als een Wever gedoopt.

Nee, dit is een typisch gevalletje van een "Jantje van Leiden" door de redactie van Verborgen verleden.


De voorouders Winter van mijn vrouw 4: Lammechijn Konraads Winter (1823-1844)

Lammechijn Konraads Winter, geboren op 08-02-1823 om 06:00 in Nieuw-Scheemda [bron: Geboorteakten Scheemda 1823 Akte 17]. Van de geboorte is aangifte gedaan op 10-02-1823 [bron: Geboorteakten Scheemda 1823 Akte 17]. Bij de geboorteaangifte van Lammechijn was de volgende getuige aanwezig: Konraad Geerts Winter.
Huis nr. 8
Getuigen:
Rimpt Adolfs Wagenaar, 35 jaar, arbeider, wonend Nieuw-Scheemda
Jurjen Jans Knapper, 30 jaar, arbeider, wonend Nieuw-Scheemda



Handtekeningen onder geboorteakte Lammechijn Winter
Kind van Lammechijn uit onbekende relatie:

I. Konraad Winter (*Westerlee, 10-09-1843 +Siddeburen, 09-04-1885) 

Lammechijn was een ongehuwde moeder, zoals er in die tijd veel meer voorkwamen. Ze noemde haar kind Konraad, naar haar vader. Al vrij vroeg na zijn geboorte overleed ze. Het is onbekend door wie Konraad is opgevoed.
Mogelijk is een van de mannen die zijn geboorte kwamen aangeven, dus Hendrik Jacobs van Dijk (41 jaar, deurwaarder, wonend Scheemda) en IJsbrand Stuurwold (31 jaar, kastelein, wonend Scheemda) wel zijn vader.


Handtekeningen Hendrik Jacobs van Dijk en IJsbrand Stuurwold
Lammechijn is overleden op 10-06-1844 om 05:00 in Nieuw-Scheemda, 21 jaar oud [bron: Overlijdensakten Scheemda 1844 Akte 37]. Van het overlijden is aangifte gedaan op 10-06-1844 [bron: Overlijdensakten Scheemda 1844 Akte 37].
Aangevers:
Geert Hindriks Bult, 49 jaar, arbeider, wonend Nieuw-Scheemda
Jan Jurjens Knapper, 26 jaar, arbeider, wonend Nieuw-Scheemda

donderdag 24 januari 2013

De voorouders Winter van mijn vrouw 3: Konraad Winter (1843-1885)

Konraad Winter werd geboren op 10-09-1843 om 10:00 in Westerlee (Scheemda) [bron: Geboorteakten Scheemda 1843 Akte 67]. Van de geboorte is aangifte gedaan op 11-09-1843 [bron: Geboorteakten Scheemda 1843 Akte 67].
Aangever: Aaltje Bartelds van Dijk, 64 jaar, zonder beroep, wonend Westerlee
"zijnde de vader onbekend"
Getuigen:
Hendrik Jacobs van Dijk, 41 jaar, deurwaarder, wonend Scheemda
IJsbrand Stuurwold, 31 jaar, kastelein, wonend Scheemda

Hij trouwde, 23 jaar oud, op 24-08-1867 in Slochteren [bron: Huwelijksakten Slochteren 1867 Akte 43] met de 25-jarige Bouchien Schers. Konraad en Bouchien gingen op 07-07-1867 in Slochteren in ondertrouw [bron: Huwelijksakten Slochteren 1867 Akte 43]. Het kerkelijk huwelijk tussen Bouchien en Konraad vond plaats op 07-07-1867 in Slochteren [bron: Huwelijksakten Slochteren 1867 Akte 43].
"Bruid verklaart dat zij geen geboorteakte kan verschaffen"
bruid kan niet schrijven, dus tekent niet
Wettiging 1 kind
Getuigen:
Nanno Eltjes Degenhart, 32 jaar, zonder beroep, wonend Slochteren
Jacob Teunnekes, 38 jaar, schipper, wonend Veendam
Jacob Wierts Smit, 48 jaar, daglooner, wonend Slochteren
Jan Klootsema, 39 jaar, veldwachter, wonend Scharmer
Bouchien Schers werd als dochter van Jan Alberts Schers en Stijntje Harms Scheeroren geboren op 31-07-1842 in Kiel Windeweer (Hoogezand) [bron: Huwelijksakten Slochteren 1867 Akte 43].
De geboortedatum is door Bouchien zelf aangegeven tijdens de huwelijksaangifte, want er is blijkbaar indertijd geen geboorteakte opgemaakt.
Bij haar geboorte was Bouchien een "niet-erkende, natuurlijke" dochter van Stijntje. Jan en Stijntje trouwden wel, maar pas in 1852, toen hun vier kinderen al geboren waren. Opvallend is dat Jan Alberts Schers tijdens zijn huwelijk met Aaltje Sterenberg (van april 1830 tot haar dood in 1849, Aaltje is geboren in 1786 en Jan was dus 21 jaar jonger!) een relatie had met Stijntje Harms, bij wie hij tussen 1835 en 1842 4 kinderen verwekte. Alle vier deze kinderen werden vernoemd: Albert en Bouchien naar de ouders van Jan en Harm en Jantje naar de ouders van Stijntje.
Opvallend is verder dat Bouchien bij haar huwelijk inmiddels Schers heet, terwijl zij niet bij het huwelijk van haar ouders geëcht is (de akte rept daar nergens over).


Handtekeningen onder de trouwakte van Konraad en Bouchien. De bruidegom kan zijn naam schrijven, de bruid niet
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Jan Winter (*Siddeburen, 05-02-1867 +Delfzijl, 20-11-1915) 
II. Lammechien Winter (*Siddeburen, 23-05-1869 +Groningen, 31-08-1924) 
III. Pieter Winter (*Siddeburen, 29-09-1871 +Atjeh (RI), 21-10-1902)
IV. Albert Winter (*Siddeburen, 21-12-1875 +Meedhuizen, 30-04-1955) 
V. Stijntje Winter (*Siddeburen, 06-01-1879 +17-04-1973)
VI. Harm Winter (*Siddeburen, 30-03-1883 +Weiwerd, 14-11-1956) 
VII. Konraad Winter (*Siddeburen, 13-10-1885 +Hilversum, 25-08-1968) 


Konraad was dagloner. Hij overleed voor de geboorte van zijn jongste zoon, die hem dus nooit gekend heeft.

Konraad is overleden op 09-04-1885 om 15:00 in Siddeburen, 41 jaar oud [bron: Overlijdensakten Siddeburen 1885 Akte 48]. Van het overlijden is aangifte gedaan op 10-04-1885 [bron: Overlijdensakten Siddeburen 1885 Akte 48].
Aangevers:
Alko van Iddekinge, 31 jaar, daglonner, wonend Siddeburen
Derk Timmer, 34 jaar, daglooner, wonend Siddeburen


Bouchien is overleden op 29-10-1893 om 08:00 in Meedhuizen, 51 jaar oud [bron: Overlijdensakten Delfzijl 1893 Akte 85]. Van het overlijden is aangifte gedaan op 30-10-1893 [bron: Overlijdensakten Delfzijl 1893 Akte 85].
Aangevers:
Pieter de Vries, 59 jaar, kastelein, wonend Farmsum
Berend Dijk, 45 jaar, secretaris, wonend Delfzijl


Na het overlijden van Bouchien vertrokken de twee oudste zonen, Jan en Pieter, als militair naar Atjeh, waar Van Heutsz een oorlog uitvocht met de lokale machthebbers.
Dochter Lammechijn was al in 1892 getrouwd en heeft mogelijk gezorgd voor een aantal van haar jongere broertjes en zusje.

maandag 21 januari 2013

De voorouders Winter van mijn vrouw 2: Konraad Winter (1885-1968)

Konraad Winter (1885-1968)
Konraad Winter werd geboren op 13-10-1885 om 14:00 in Siddeburen [bron: Geboorteakten Slochteren 1885 Akte 247]. Van de geboorte is aangifte gedaan op 14-10-1885 [bron: Geboorteakten Slochteren 1885 Akte 247].
Aangever: Geertje Nieuwzwaag, 52 jaar, dagloonster, wonend Siddeburen
Getuigen:
Jan Janssema, 40 jaar, daglooner, wonend Schildwolde
Tjapko van der Ark, 24 jaar, molenaar, wonend Slochteren


Hij is geboren na het overlijden van zijn vader. Toen zijn moeder in 1893 ook overleed, moest hij bij iemand in huis worden genomen. In de familie wordt verteld dat hij eerst bij een boer in de kost zou gaan, maar dat hem dat sterk werd afgeraden: de boer zou hem vooral hard willen laten werken en weinig te eten geven.
Het is niet duidelijk bij wie hij uiteindelijk in huis kwam. Bij de huwelijken van zijn oudere zus Stijntje en zijn oudere broers Harm en Albert traden Willem Laning (hun zwager, de echtgenoot van hun oudste zus Lammechien) en Jan Kroon uit Meedhuizen op als voogden en getuigen. Daarnaast is het een feit dat hij, anders dan zijn oudere broers (hoewel de twee oudsten uiteindelijk dienst namen in het leger in Indië) een opleiding volgde en wel tot marechaussee. Hij is dit van 04-02-1909 tot 03-02-1917 geweest [bron: http://www.marechausseesporen.nl/pagina_genealogie_w.htm].


Konraad Winter als marechaussee
Als marechaussee schijnt hij Nederlands Politiekampioen schermen op de sabel te zijn geweest.


Konraad Winter te paard als marechaussee
De kazerne waar hij was gelegen lag naast het huis van de bekende advocaat Tonko Vos in Appingedam (zie http://nl.wikipedia.org/wiki/Arent_Tonko_Vos). Betje Nanninga, de grootmoeder van mijn vrouw, was in een "dienstje" bij deze advocaat en vertelde dat er ooit een brief aan de man werd gestuurd waarop was volstaan met het tekenen van een ton en een vos en daartussen de letters KO.
Nu was Betje geoed bevriend met Roelfie Riepma, een dochter van Konraad's oudere zus Stijntje. Roelfie "kreeg kennis" aan een vriend van Konraad en ook marechaussee in die kazerne, Jan Evenhuis (met wie ze in 1919 ook getrouwd is). Waarschijnlijk hebben Konraad en Betje elkaar zo ook leren kennen.


Hij trouwde, 31 jaar oud, op 13-02-1917 in Appingedam [bron: Huwelijksakten Appingedam 1917 Akte 2] met de 27-jarige Betje Nanninga. Konraad en Betje gingen op 20-01-1917 in Appingedam in ondertrouw [bron: Huwelijksakten Appingedam 1917 Akte 2]. Het kerkelijk huwelijk tussen Betje en Konraad vond plaats op 20-01-1917 in Appingedam [bron: Huwelijksakten Appingedam 1917 Akte 2].
Getuigen:
ouders bruid
Christiaan Uittien, 50 jaar, winkelier, wonend Loppersum, zwager bruid
Karel Kruizinga, 24 jaar, beambte bij het Staatsspoor, wonend Medum, neef bruid
Betje Nanninga werd geboren als dochter van Karel Nanninga en Gesina Kruizinga op 15-10-1889 in Loppersum [bron: Geboorteakten Loppersum 1889 Akte 78]. Van de geboorte is aangifte gedaan op 16-10-1889 [bron: Geboorteakten Loppersum 1889 Akte 78].
Aangever: vader
Getuigen:
Harm van Dellen, 56 jaar, smid, wonend Loppersum
Frederikus Bos, 31 jaar, smid, wonend Loppersum



Betje Nanninga met haar kinderen Giene (rechts) en Karel (links)
Vrij kort na de bruiloft verhuisde het paar naar Asperen, waar Konraad was benoemd als rijksveldwachter. Zijn taken waren divers: meestal beperkten deze zich tot het lopen (of fietsen) van de ronde of het aanhouden van een zwerver. Een enkele keer moest hij ingrijpen met getrokken sabel, zoals toen de bewoners van Asperen een oudere man, die een jong meisje bij zich in huis genomen had, door middel van een volksgericht Asperen uit wilden jagen.
Er was voor de oorlog een groot standsverschil tussen de (rijke) boeren in Asperen en het "gewone volk", waartoe ook de veldwachter behoorde. Betje was christelijk opgevoed (haar jongere zussen gingen mee met de Doleantie, maar zij was toen het huis al uit en bleef Hervormd), Konraad deed van huis uit eigenlijk "nergens aan". Toen Konraad van het gemeentebestuur ook met Kerst moest werken, wilde Betje dat niet hebben. Hierop dreigde het gemeentebestuur met het afnemen van Konraad's rijwielvergoeding als hij met Kerst niet zou werken. Hoe het precies is afgelopen kon helaas niemand meer vertellen.


Konraad Winter (rechts) als rijksveldwachter
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Bouchiena Gesina (Giene) Winter (*Asperen, 29-4-1918 +Veenendaal, 18-3-2006)
II. Karel Konraad (Karel) Winter (*Asperen, 21-7-1919 +Leusden, 5-10-2012)
III. Konraad (Koen) (*Asperen, 11-1-1927 +Heemstede,  7-10-2015)

Konraad is veldwachter geweest tot kort na de Tweede Wereldoorlog, toen hem eervol ontslag werd verleend. Konraad en Betje gingen wonen in Leusden, waar Konraad rond 1935 vier huizen had laten bouwen. Zij betrokken een van deze huizen, de drie andere bleven verhuurd (na het overlijden van Betje kreeg ieder kind een huis en werd het huis van Konraad en Betje verkocht - de twee oudste kinderen hebben in "hun" huis ook daadwerkelijk gewoond, alleen de jongste zoon niet).


Betje Nanninga
Konraad had het karakter van een binnenvetter. Ook overkwam het hem nog wel eens dat hij door zijn maatregelen tegen iets zichzelf in de vingers sneed. Zo had hij, om de kippen van buurman Klugkist uit zijn achtertuin te houden, langs de perceelgrens touwen met metaalstrips gespannen, die lawaai maakten in de wind en waarvan het blikkeren in de zon pijn deed aan zijn ogen.

Toen Konraad aan het eind van zijn leven ziek werd, werd hij samen met Betje in huis genomen door hun zoon Karel. Daar is Konraad na een kort ziekbed overleden op 25-08-1968 in Hilversum, 82 jaar oud [bron: Mededeling K.K. Winter, Leusden].

Betje bleef ongeveer tien jaar bij haar zoon en schoondochter in huis en is overleden op 16-01-1981 in Nieuw Loosdrecht, 91 jaar oud [bron: Mededeling K.K. Winter, Leusden].

Wie was Jan Kroon?
Jan Kroon was toeziend voogd voor de jongere kinderen van Konraad Winter en Bouchien Schers. Hij was dit in ieder geval vanaf 1896 (het huwelijk van Stijntje) tot 1904 (het huwelijk van Harm). Hij was dagloner, later koopman en woonde in Meedhuizen. Hij werd geboren in Siddeburen als zoon van Jan Fridriks Kroon en Lammechien Jans Lammersma. In 1874 trouwde hij met Anje de Wilde, een dichter van Reinder Jans de Wilde en Albertje Roelfs Waterman. Hij overleed op 7-1-1915 te Delfzijl. 
Ik heb geen familierelatie kunnen vaststellen tussen Jan en de familie Winter, dus mogelijk was hij een vriend van de familie.

zondag 20 januari 2013

Op zoek naar een Larekamp vond ik een Schaap

Terwijl ik - op zoek naar vermeldingen van de "tweede tak" van de familie Larekamp, ook wel de "tak Maartensdijk" genoemd - het begraafregister van Maartensdijk over de periode 1792 tot 1812 doorlas, stuitte ik opeens op een Schaap.

Lubbert Schaap, op 24 april 1805 begraven, met als bijgevoegde informatie: "verdronkeling en woonachtig geweest te Huijzen". 

Zoekend in mijn gegevens van de nazaten van Jan Schaap naar een Lubbert van wie ik geen overlijdensdatum had, vond ik al snel Lubbert Lambertsz Schaap, gedoopt op 6 maart 1746 te Huizen als zoon van Lambert (of Lammert) Wijgertsz Schaap en Uultje Lubberts Zwart (of Boomgaard).

Hij had geen kinderen en zijn vrouw Gerritje Peters Vos is kort voordien al overleden: op 4 januari 1805 stelden beiden nog hun testament op, maar volgens het ONA Huizen [Noordhollands Archief, 184-3181] overleed hij als weduwnaar. Daar staat overigens ook dat hij op 20 april 1805 "nabij de stad Utrecht subiet is overleden".
Inmiddels vond ik ook Gerritje's begraafinschrijving: op 15-1-1805 te Huizen [Grafboek 8 begraven Huijzen]. Ook haar doopinschrijving kwam na wat zoekwerk nu wel boven water: 10-2-1754.


Doopinschrijving Gerritje Pieters Vos 10 februari 1754 in Huizen
Zijn overlijden heeft nog een staartje. Volgens datzelfde ONA Huizen zien zijn broers Jan, Rut en Willem Lambertsz Schaap waarschijnlijk af van de erfenis omdat hij met schulden is belast.

donderdag 10 januari 2013

Schapen en erfgooiers


Toen in het begin van de jaren dertig de Gooise heide (ooit behorend tot de grond die "in gemeen gebruik" was als landbouwgrond bij de daartoe gerechtigde families) werd verkocht, moest worden uitgezocht welke families en ook welke personen recht hadden op een deel van de opbrengst. Men moest dit namens een familie schriftelijk aanvragen. Hoe het gehele proces is verlopen, is uitgebreid beschreven op http://erfdeel-1933.blogspot.nl/. Over het ontstaan en de geschiedenis van de erfgooiers is het een en ander te lezen op http://members.chello.nl/ddberg/wat%20is%20een%20erfgooier.htm.

Voor een aantal families was het vrij eenvoudig om aan te tonen dat men tot deze Erfgooiers behoorde:  voor het eerst in 1706, maar ook in 1708 en later was er bijgehouden wie er tot de "erfmannen" behoorde. Maar omdat er in die tijd vrij weinig sprake was van achternamen (en die, als ze er al waren, in officiële stukken bijvoorbeeld in Huizen, niet werden gebruikt), maakte die lijst niet onomstotelijk duidelijk wie bedoeld was. Voor een aantal andere families, zoals de familie Post en de familie Schaap, lukte dit niet: hun aanvraag werd afgewezen door de organisatie "Stad en Lande van Gooiland".
De familie Schaap liet het daar echter niet bij zitten: door middel van grondig onderzoek toonde men aan dat "Gijsbert Schaap" tot de erfgooiers behoorde, want hij stond op de lijst uit 1805.

Daarmee was men er echter nog niet. De naam Gijsbert Schaap bleek niet uniek en er ontstond een dispuut over wie de voorouder was die als erfgooier aangemerkt moest worden: Gijsbert [Jansz] Schaap (~Huizen, 31-12-1780 +Huizen, 22-4-1832) of Gijsbert [Lambertsz] Schaap (~Huizen, 23-5-1779 +Huizen, 21-4-1848). Diverse leden van de familie Schaap gingen als amateur-genealogen aan het werk en vonden in andere, oudere archieven bewijzen dat er jaarlijks aan de "erfmeenthebbers" zogenoemde "slaghen" werden uitgedeeld, waarbij iemand die beesten op de grond had lopen ("scharende" leden) een heel slag kreeg toegewezen en wie dat niet deed ("niet-scharende" leden) een halve slag. In de periode 1712-1715 werd daarbij tweemaal een Pieter Jansz Schaap en eenmaal een Jan Pietersz Schaap vermeld. Deze personen, zo werd betoogd, waren de stamvaders van alle Schaap-en in Het Gooi.

Men tekende op grond van deze gegevens beroep aan tegen de beslissing van "Stad en Lande" bij de kantonrechter in Hilversum. Deze stelde de eisers in het gelijk, zodat de familie Schaap werd toegevoegd aan de lijst van Erfgooiers. Per lid (uitsluitend afstammelingen in directe mannelijke lijn) werd uiteindelijk een bedrag van f 566,- uitgekeerd (in koopkracht vergelijkbaar met bijna 11.000 euro in 2011).

Voor wat betreft de afstamming van alle Schaap-en in Het Gooi van die ene gemeenschappelijke stamvader Pieter Jansz Schaap hadden de eisers uit 1933 niet helemaal gelijk. Naast Pieter Jansz Schaap was er in de 17e eeuw ook nog een Philips Gerritsz Schaep, wever van beroep maar rond 1695 ook burgemeester van Huizen, van wie in 1706 vermeld staat "Sijn over-grootvaders waren van Emenes-binnendijck". Diens achterkleinzoon Jacob Gerritsz Schaap (~Huizen, 29-04-1714 +onbekend) trouwde weliswaar in 1741 in Huizen, maar is daar in de doopregisters verder niet (als vader) terug te vinden. Hij wordt samen met zijn vrouw nog wel vermeld bij een testament in 1761.
Alle overige Schaap-en in Huizen (althans die ik heb kunnen vinden) stammen wel af van Pieter Jansz Schaap.

Voor wat betreft de twee Gijsberts had "Stad en Lande" zich de moeite van een proces kunnen besparen: op basis van het bestuderen van de doopregisters van Huizen hadden ze vrij eenvoudig kunnen vaststellen dat beide Gijsberts achter(achter)kleinzonen zijn van Pieter Jansz Schaap: Gijsbert Jansz via zijn vader Jan Harmensz, zijn grootvader Harmen Wijgertsz en zijn overgrootvader Wijgert Pietersz, Gijsbert Lambertsz via zijn vader Lambert Gijsbertsz en zijn grootvader Gijsbert Pietersz.

Ook deze familie Schaap is overigens niet echt Goois: van de oudste Pieters Jansz Schaep wordt in 1706 opgetekend: "Sijn grootvader is uijt den Gestigte van Uijtregt".